Het Project

De integratie van Geo met BIM maakt het mogelijk om de interactie tussen bouwwerk en omgeving te modelleren en inzichtelijk te maken in diverse ontwikkelstadia en kan zo besluitvorming bij het ontwerp-, beheer- en bouwproces versnellen. 

De behoefte aan data delen tussen de Geo- en BIM-wereld lijkt vanzelfsprekend, omdat beide werelden op het niveau van een bouwwerk dezelfde objecten lijken te definiëren. Maar voor zinvolle integratie is het goed om te beseffen dat beide werelden een andere modelleer-benadering hebben en daarom ook verschillen kennen die overbrugd moeten worden.

Een fundamenteel verschil is het gebruik van een lokaal coördinatenstelsel in sommige BIM versus het gebruik van een geografisch coördinatenstelsel in Geo. Dit kan worden opgelost door BIM-modellen te georefereren, maar dat is in de praktijk nog niet triviaal. Je gaat immers van een cartesisch, orthogonaal coördinatenstelsel waarbij de afstand tussen twee coördinaatlijnen constant is over naar coördinaten die de vorming van de aarde representeren. Vooral voor bouwwerken en infrastructuur die een groot gebied omvatten kan dit een ongewenste vertekening geven. Momenteel is dit technisch op te lossen, maar het vraagt in de praktijk veel uitzoekwerk en is bovendien niet als standaard workflow beschikbaar binnen de mainstream software omgevingen. De uitdaging hier is het ontwikkelen van breed gedragen, gestandaardiseerde oplossingen met duidelijke handreikingen zodat deze oplossingen ook beschikbaar komen voor klein-tot-middelgrote projecten waar niet altijd de benodigde expertise beschikbaar is. 

De verschillende manieren van geo-referencing levels in IFC zijn beschreven door Christian Clemen en Görne Hendrik [1] en een handleiding voor Geo-referencing in IFC is beschreven door buildingSMART Australia [2]. Binnen Nederland bestaat geen specificatie voor het georefereren van IFC. Dit zorgt ervoor dat men geen of verschillende methoden gebruikt. Wanneer dit eenduidig zou zijn geeft dit software, toepassingen, specificaties, en ILS’en de mogelijkheid om hierop in te spelen. Het beschikbaar zijn van een Nederlandse praktijkrichtlijn voor het georefereren van IFC kan de GeoBIM ontwikkeling versnellen.

Dit is van belang voor de bS-domeinen:

• Airport
• Construction
• Railway
• Building
• Infrastructure

Doelgroep 

De te ontwikkelen praktijkrichtlijn kan men gebruiken in het B&U- en Infra-domein. De richtlijn past men toe om een relatie te leggen met een bouwwerk of een omgeving en een coördinatenstelsel en zo de positie van het bouwwerk of de omgeving op de aardbol vast te leggen. Het bouwwerk of omgeving is hierdoor op de gewenste locatie in een BIM- of Geo-omgeving te plaatsen.

De beschreven methoden en technieken in deze praktijkrichtlijn kan men gebruiken wanneer men informatie uit wil wisselen tussen verschillende softwarepakketten of applicaties, verschillende databronnen wil combineren en bevragen. De praktijkrichtlijn kan men gebruiken wanneer men een geschikte methodiek voor georeferentie af wil spreken in een specifieke use-case die past bij de benodigde nauwkeurigheid en beoogde datasets. Ten slotte kan men de richtlijn gebruiken als handleiding om georeferentie in veelgebruikte softwarepakketten toe te passen. De richtlijn focust zich op het coordinatenstelsel en de werkwijzen die in Europees Nederland op nationaal niveau worden gebruikt.

De doelgroepen zijn modelleurs en GIS-analisten, softwareontwikkelaars in het BIM en Geo domein. De achterban van buildingSMART kan tijdens ontwikkeling een bijdrage leveren in kennis, review en feedback. Bij afronding van het project kan de achterban van buildingSMART Nederland en ook digiGO helpen bij het uitdragen en toepassen van de praktijkrichtlijn zodat wij komen tot een algemene werkwijze voor o.a. DSGO. 

Team

Het team voor georefereren GeoBIM bestaat uit:

• Werkgroep trekker
• Expert Geo  
• Expert BIM Infra 
• Expert BIM B&U
• Expert Geodesie 
• Expert GIS

Planning

De werkzaamheden vinden Q4 2025 Q1-2026 plaats